Als Faber de strengste asielminister wil zijn, is de uitzetting van Mikael onvermijdelijk

Minister Faber zegt dat ze geen uitzondering kan maken voor de elfjarige Mikael, die naar Armenië wordt uitgezet. Andere politici en deskundigen spreken dat tegen. Wat kan en wil de minister?

featured-image

Over een week wordt de in Nederland geboren Mikael Matosyan (11) samen met zijn moeder uitgezet naar haar land van herkomst, Armenië, waar hij nog nooit is geweest. Zeven fractievoorzitters van linkse en progressieve oppositiepartijen hebben in de Volkskrant minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) opgeroepen Mikael een verblijfsvergunning te verlenen, maar volgens die partijen doet ze dat niet uit politieke overwegingen. „Die bevoegdheid heb ik niet”, heeft Faber gezegd tegen RTL, twee weken terug.

Klopt dat? En wat kan en wat wil de minister, die het „strengste asielbeleid” zou uitvoeren? De Raad van State besloot eind vorige maand dat Mikael en zijn moeder definitief geen verblijfsvergunning krijgen, na een jarenlang traject langs de rechter en de beroepsrechter. Daarmee is de zaak juridisch afgedaan. Tot 2019 had de staatssecretaris van Asiel en Migratie de mogelijkheid voor ‘schrijnende’ gevallen een uitzondering te maken, bijvoorbeeld voor kinderen die geworteld waren in Nederland.



Ze konden dan ondanks de uitspraken van de rechter alsnog een verblijfsvergunning krijgen. In 2018 kwam deze regeling onder grote druk te staan toen de Armeense Howick en Lili (destijds dertien en twaalf) uitgezet dreigden te worden en onderdoken. Toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Mark Harbers (VVD) verleende hen via zijn discretionaire bevoegdheid toch een verblijfsvergunning op de dag dat ze uitgezet hadden moeten worden, onder grote maatschappelijke en politieke druk.

Harbers wilde in ruil daarvoor dat bewindspersonen niet meer in deze positie geplaatst zouden worden, dus schafte de coalitie de discretionaire bevoegdheid af. Voortaan zou de directeur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) verantwoordelijk zijn voor mogelijke uitzonderingen voor schrijnende gevallen. Alleen in de eerste fase van de asielaanvraag zou een verblijfsvergunning toch kunnen worden verleend.

Op die afspraak beroept minister Faber zich nu. „Ik heb die afspraak altijd al onzin gevonden, een bewindspersoon kan niet zomaar de eigen verantwoordelijkheid wegredeneren”, zegt Ashley Terlouw, hoogleraar migratierecht aan de Radboud Universiteit. „De minister is eindverantwoordelijk voor de beslissingen van de IND, maar doet nu even alsof ze daar geen bevoegdheid over heeft.

” Buiten de discretionaire bevoegdheid om ziet Terlouw diverse paden die Faber zou kunnen nemen om voor Mikael een verblijfsvergunning te regelen. Ze wijst op Mauro, een Angolese asielzoeker die zonder verblijfsvergunning in Nederland verbleef en toen hij achttien werd in 2011 uitgezet dreigde te worden. „Voor hem is een kromme noodoplossing gevonden: hij kreeg een studievisum voor zijn mbo-opleiding”, memoreert Terlouw.

„Als de minister wil, zal ze echt wel zo’n soort oplossing kunnen vinden.” Mark Klaassen, universitair docent migratierecht aan de Universiteit Leiden en lid van de Adviesraad Migratie, is het met haar eens. Ook volgens Klaassen heeft de staat „altijd wel de mogelijkheid om iemand een verblijfsvergunning te verlenen”.

De IND zou – al dan niet op aanwijzing van Faber – een verblijfsstatusaanvraag van Mikael op basis van zijn recht op privéleven met een pennenstreek kunnen goedkeuren, aldus Klaassen. Volgens hem is het goed dat de mogelijkheid tot coulance er altijd is. „Het vreemdelingenrecht moet een ventiel hebben om mensen in wiens situatie de regels echt te erg schuren toch een verblijfsvergunning te verlenen”, zegt Klaassen.

„Toen de discretionaire bevoegdheid werd geschrapt, zeiden we bij de Adviesraad Migratie al: zo voorkom je schrijnende situaties niet.” Volgens de fractievoorzitters van de links-progressieve partijen kan Faber best een oplossing voor Mikael regelen, maar doet ze dat niet vanwege politieke overwegingen. Bij die analyse sluiten Klaassen en Terlouw zich aan.

Faber is als minister van Asiel en Migratie het gezicht van het „strengste asielbeleid ooit”, en de kwestie-Mikael is haar eerste lakmoesproef sinds ze aantrad begin juli. Haar reputatie als strenge asielminister staat op het spel. Bovendien zal haar partijleider Geert Wilders haar standpunt over Mikael in de gaten houden.

Twee weken geleden prees Wilders de onverbiddelijke houding van Faber op X: „Eindelijk een minister met een rechte rug!”, schreef hij. Ook de rest van de coalitie lijkt geen moeite te hebben met de aanstaande uitzetting van Mikael. NSC-leider Pieter Omtzigt zei maandag op Radio 1 dat de Tweede Kamer dreigt „individuele asielzaken te gaan beoordelen”, terwijl dat de taak van de rechter is.

Volgens Omtzigt is de kwestie afgedaan: „De hoogste rechter in Nederland [...

] heeft besloten dat er geen recht is op asiel.”.