Als een vliegtuig iets lager vliegt komen er geen strepen in de lucht

Lager vliegen voorkomt aardopwarmende strepen in de lucht. Maar dat kost wel extra brandstof, wat weer nadelig is voor het klimaat.

featured-image

De condensstrepen die vliegtuigen achterlaten in de lucht houden warmte vast en dragen zo bij aan klimaatverandering. Uit onderzoek is bekend dat dit nadelige effect kan verminderen als vliegtuigen hun vlieghoogte iets aanpassen. De Franse luchtvaartmaatschappij Amelia, technologiebedrijf Thales en stichting Breaktrough Energy kunnen dit idee nu ook toepassen in de dagelijkse vliegpraktijk.

Ze ontwikkelden software die vlak voor een vlucht nagaat hoe groot de kans op condensstrepen is en daarop de vlieghoogte aanpast. Uit de verbrandingsmotoren van vliegtuigen komt veel CO 2 , en daarnaast koolmonoxide en stikstofoxiden. Daarmee vergroot de luchtvaartsector het probleem van te veel broeikasgassen in de atmosfeer.



Aan de opwarming van de aarde dragen condensstrepen echter ook flink bij, bijna evenveel als CO 2 -uitstoot. Dit komt doordat de strepen, die uitwaaieren als sluierbewolking, uitgaande stralingswarmte van de aarde vasthouden. Zonder condensstrepen kan warmte de atmosfeer beter verlaten.

De strepen komen lang niet bij alle vluchten voor. Ze vormen zich in een luchtlaag van een paar honderd meter, die zich op 8 tot 13 kilometer hoogte bevindt. De lucht is er vochtig en het is er koud.

Onder meer roetdeeltjes uit de uitlaatgassen fungeren als condensatiekernen waar ijskristallen rondom ontstaan. Door de luchtlaag te ontwijken is de vorming van condensstrepen te voorkomen. Enkele jaren geleden bleek al uit modelstudies dat door een klein percentage van de vluchten iets lager te laten vliegen zo’n 60 procent minder strepen ontstaan.

De andere vlieghoogte vraagt wel een paar procent meer brandstof – met bijbehorende CO 2 -uitstoot. In een praktijkonderzoek van het Duitse centrum voor lucht- en ruimtevaart in 2021 zijn bij omstandigheden waar condensstrepen werden verwacht vluchten boven noordwest-Duitsland en de Benelux de ene dag lager uitgevoerd dan de andere dag. Op de ‘lage dagen’ werden inderdaad veel minder strepen gezien.

Nu is de volgende stap gezet: een systeem dat in de dagelijkse operatie per vlucht kan afwegen hoe de klimaatimpact – wat betreft brandstofverbruik en condensstrepen – zo laag mogelijk is. Het systeem bekijkt kort voor de vlucht modelberekeningen van de te verwachten situatie op de beoogde vlieghoogte. Als de kans op condensstrepen groot is, wordt een nieuw vluchtplan ingediend.

„Dat het zo kort van tevoren moet plaatsvinden maakt toepassing in de praktijk ingewikkeld”, zegt Adrien Chabot, hoofd innovatie van Amelia tijdens een persbriefing. „Veiligheid is van groot belang, de veranderde plannen moeten op tijd bij de luchtverkeersleiding zijn.” Op een vlucht tussen Parijs en Valladolid in Spanje op 5 juni 2024 was de klimaatimpact 30 procent minder, door 2.

000 voet (600 meter) lager te vliegen dan gebruikelijk, berekende het model. Er waren 78 procent minder condensstrepen, het brandstofverbruik steeg met 2,4 procent. „Onze bevindingen komen sterk overeen met de grotere studies die zijn gedaan”, zegt Julien Lopez, hoofd groene operaties van Thales.

Amelia is van plan de techniek komend jaar op de hele vloot toe te passen..