Als Daan Schuurmans door het beeld wandelt, weet je dat er onheil nadert

Kalm en alwetend als altijd kijkt presentator en verteller Daan Schuurmans toe hoe mensen in voorbije tijden het er vanaf brengen. Aan zijn gezicht valt zelden af te lezen of dat positief of negatief uitpakt.

featured-image

Zolang Daan Schuurmans niet komt opdagen maak ik me geen zorgen. Dat is wat ik tijdens het kijken van Het verhaal van Nederland - Amsterdam heb besloten. Je moet je toch ergens aan vast kunnen houden wanneer zich op globaal niveau dingen voltrekken die je zelf niet in de hand hebt.

Een beetje bijgeloof ontwikkelen – 2025 lijkt me daar het goede moment voor. En mijn bijgeloof heeft nu dus de gedaante aangenomen van Daan Schuurmans. In het educatieve geschiedenisprogramma van de NTR blijft Schuurmans stoïcijns door de geschiedenis wandelen.



Zijn omgeving oogt vaak als een levend schilderij: overwegend in stilte wordt uitgebeeld hoe mensen in een specifieke periode leefden, of worden gebeurtenissen van groots historisch belang nagespeeld. Aan Schuurmans’ gezicht valt zelden af te lezen of de impact van zo’n gebeurtenis positief of negatief zal uitpakken voor de stille stervelingen om hem heen. In de aflevering van woensdag keek Schuurmans onder meer toe hoe Amsterdam werd geteisterd door armoede en cholera aan het begin van de 19de eeuw, toen de stad moest herstellen van de Franse bezetting.

Gelukkig werd er wel toegewerkt naar licht aan het einde van de tunnel: terwijl het stadsbestuur achteroverleunde, investeerden welgestelde Amsterdammers als Christiaan van Eeghen en Samuel Sarphati in sociale woningbouw en gezondheidszorg voor de arbeidersklasse. Om dat alles te illustreren volgde de kijker een anonieme moeder en dochter uit die arbeidersklasse, die voor het eerst in hun leven een nieuw, schoon en betaalbaar huis binnenstapten. Geen vuil.

Geen verval. Vreugde alom. Daar was wel aan voorafgegaan dat de vader van de familie was gestorven aan cholera.

De ziekte had zich tijdens zijn werkdag als vuilnisman aangekondigd in de vorm van opgehoest bloed in een witte zakdoek. En wie was er net daarvoor door het beeld gelopen, kalm en alwetend als altijd? Juist: onheilsgod Schuurmans. Ook de dagelijkse reality-spelserie De bondgenoten (Talpa) kent een onverbiddelijke onheilsgod.

Gewoonlijk is dat presentator Jan Versteegh, die soms ineens in de loods staat waar de deelnemers verblijven. Dan kondigt hij aan dat er weer opdrachten moeten worden uitgevoerd, of dat het spel weer een onverwachtse wending zal nemen. Al blijft voor sommige kijkers vrijwel iedere wending onverwachts: na een poging of acht moet ik toegeven dat kijken naar De bondgenoten nog steeds aanvoelt als het betreden van een alternatief universum waarin niets echt logisch aanvoelt.

Ik heb de uitgebreide Wikipedia-pagina over de spelregels van het programma meer dan eens doorgelezen – het mag allemaal niet baten. Alles wat ik weet is dat zestien wisselende deelnemers worden verdeeld in vier bondjes met dierennamen, wat de voice-over in de gelegenheid stelt om dingen te zeggen als: „Het gaat bepaald niet goed met de haaien.” Voor de verwarde kijker zijn er verder drie constanten in De bondgenoten : er worden spellen gespeeld, er wordt geruzied, er wordt geld gewonnen en eens in de zoveel tijd staat Versteegh dus in die loods.

Maar nu was Versteegh ook nog eens afwezig, zonder dat duidelijk werd wat hij dan wél aan het uitspoken was. Hij zou pas met de finaleweek weer terug zijn, had hij dinsdag aangekondigd. Woensdag moesten de kandidaten zich tevreden stellen met presentator Mark Schaaf, die kwam kijken hoe goed ze konden jongleren (of, in de woorden van Schaaf: „Het gooien van drie ballen, en dan op een manier dat je kan jongleren”).

De kandidaten accepteerden de nieuwe situatie vrijwel onmiddellijk. Dat lijkt me terecht. Echte zorgen hoeven ze zich pas te maken als Daan Schuurman die loods binnenwandelt.

.