Alioune Diagne, rijzende ster van de Afrikaanse kunstwereld: ‘Ik had geen idee wat het betekende om kunstenaar te zijn’

De Senegalese kunstenaar Alioune Diagne (39) was een laatbloeier, maar zijn deelname aan de Biënnales van Dakar in 2022 en dit jaar van Venetië betekende zijn doorbraak.

featured-image

Stilte, overal stilte. Ja, er is het gezoem van de ventilator in de hoek. En vogeltjes die door de openstaande schuifdeuren van zich laten horen.

Maar verder? Niks. Precies wat hij zocht, zegt Alioune Diagne (39). Zijn gezicht is nauwelijks twee vuisten verwijderd van het doek waarop hij met een dun penseel op hoog tempo de tekens doet verschijnen die zijn schilderstijl zijn gaan definiëren en die Diagne inmiddels wereldwijd doen opvallen.



Vanaf zijn atelier aan Senegals petite côte is het iets meer dan een uur rijden naar de kakofonie van de hoofdstad Dakar, waar de kleuren fel zijn en de geluiden hard. Dáár gebeurt het, zou je zeggen. De metropool ontpopte zich de afgelopen decennia tot een van Afrika’s kunstmekka’s, met als toppunt Dakars tweejaarlijks Biënnale , volgens kenners hét moderne kunstevenement op het continent.

Op 7 november gaat daar de vijftiende editie van start, met 58 Afrikaanse kunstenaars in het hoofdprogramma. Met ook een werk van Diagne. Liever verstopt hij zich hier, zegt hij, in een spierwitte villa van een kennis in het kustplaatsje Somone met een door palmen omgeven zwembad en boven zijn zonovergoten atelier.

Ver van die drukte en zonder familieleden die te onpas binnenvallen („Senegal is het land van de gastvrijheid”) werkte Diagne hier twee jaar onafgebroken aan een twaalf bij vier meter lang werk – het werk waarmee Senegal dit jaar voor het eerst is vertegenwoordigd met een paviljoen op die andere Biënnale: die van Venetië. Dát werk, dat bestaat uit zeventien losse schilderijen die Diagne als een legpuzzel in elkaar schoof, is de kunstenaar ten voeten uit. Kleurrijk, allereerst.

In de stijl die hij zelf omschrijft als ‘figuro-abstro’ en die nog het meest doet denken aan het pointillisme, al blijft Diagne zelf liever weg van die vergelijking. Gebruiken pointillisten stipjes om werelden te creëren, bij Diagne zijn het tekens, of symbolen, hij is er zelf nog niet uit. Behalve dat zijn handen die van zijn grootvader kopiëren.

„Hij was een korangeleerde. Als kind ging ik altijd bij hem op bed liggen terwijl hij op de grond zat en koranteksten neerkrabbelde. Ik beheers het Arabisch niet, maar volg zijn bewegingen onbewust.

” Het is een stijl die Diagne jarenlang ontwikkelde en die van hem, sinds zijn doorbraak in 2022, een rijzende ster maakt. Evenals zijn thematiek, waarin Senegal en het straatleven van zijn thuisland centraal staan. Inmiddels wordt Diagne vertegenwoordigd door de toonaangevende Franse galerie Templon, exposeerde hij in Brussel, Parijs en vorig jaar nog in Kunsthal KAde in Amersfoort en hebben musea in onder meer Tokio, Johannesburg en Stockholm interesse getoond.

Niet slecht voor een laatbloeier. Diagne groeide op in een dorp honderden kilometers van Dakar en leerde pas als twintiger dat er zoiets als ‘kunstenaar zijn’ bestond – en dat je het gekrabbel in schriftjes waar hij altijd om werd uitgelachen kon studeren aan een École des Beaux-Arts . Ja, welke emoties voel je dan? Veel, zegt Diagne, die NRC op een bloedhete middag in mei in zijn atelier ontvangt.

Op slippers en gekleed in shirt en broek van blauwe tie-dye, zijn haar in kleine vlechtjes die opzij steken. Hij is dan net terug uit Venetië, waar hij de opening van de biënnale bijwoonde. Dat was een sensatie, zegt Diagne.

Trots als-ie was om als eerste Senegal te mogen vertegenwoordigen op wat hij „het wereldkampioenschap” van de kunstbiënnales noemt. Daarmee wil hij de biënnale in zijn Dakar niet tekortdoen, haast de schilder zich te zeggen. „Ik kan wel zeggen dat dat de biënnale is die mij heeft gecreëerd.

” Bij de vorige editie in 2022 was Diagne een van de blikvangers in het voormalig Palais de la Justice , een prachtig, aftakelend gebouw in het centrum van Dakar waar ooit recht werd gesproken en dat nu al verschillende edities het kloppende hart van de biënnale vormt. Daar werd hij ontdekt door Daniel Templon. „Hij wilde alles van mij kopen”, grinnikt Diagne over de eigenaar van de gelijknamige galerie, die ook kunstenaars als David LaChappelle (VS) en Abdoulaye Konaté (Mali) in zijn galerie heeft.

„En hij zei: ‘Ik wil je vertegenwoordigen’. Oké, antwoordde ik.” Aan de spaanplaten muren in zijn atelier hangen drie grote doeken die de volgende fase van die samenwerking inluiden: in maart volgend jaar opent Diagnes derde expositie in een Templon-galerie.

Ditmaal in New York. Op een van de doeken, ieder nog in de beginfase, zijn de contouren zichtbaar van twee mannen die elkaar in de houdgreep houden. Het zijn lutteurs , legt Diagne uit, verwijzend naar het populaire traditionele worstelen in Senegal.

Alleen dragen Diagnes lutteurs basketbal-jerseys in het groen van de Boston Celtics en blauworanje van de New York Knicks. Hij zoekt in deze expositie een dualiteit tussen de Amerikaanse en Senegalese cultuur, legt de kunstenaar uit. Zo wil Diagne ook iets schilderen met de voetballers die je in Senegal overal op straat ziet en dat combineren met American Football.

Zo’n dertig werken heeft hij gepland. Doorbikkelen dus, te meer omdat de organisatie van de Biënnale van Dakar ook net aan de lijn hing om Diagne te vragen om alsnog mee te doen aan hun uitgestelde Biënnale. „Ze hoorden van de lovende reacties in Venetië”, zegt Diagne.

Kon hij niet ook een werk maken voor hun Senegal-paviljoen in Dakar? In dat resultaat, een twee meter hoog doek met als titel Rising together – Jógëndoo , staat net als in Venetië de pirogue centraal; de langwerpige, houten vissersboten die overal langs de Senegalese kust de stranden vullen. Het is Diagnes kritiek op een van de meest prangende problemen van zijn land: door overbevissing, mede door Europese vissersboten, worstelen vissers om rond te komen en is de pirogue een middel geworden voor wanhopige Senegalezen om Europa te bereiken. Wilde Diagne in het land van Georgia Meloni een oproep tot medemenselijkheid doen, thuis in Dakar is het ook een ode aan een gemeenschap waarin elkaar helpen voorop staat, gesymboliseerd door een pirogue die door meerdere handen omhoog wordt gehesen.

Het staat óók voor het glazen plafond waar kunstenaars als hij tegenaan lopen, zal Diagne later zeggen. „In Frankrijk heb je La maison des Artistes dat kunstenaars steunt, maar in Senegal ontbreken dat soort structuren, dus moeten we elkaar helpen, solidair zijn.” Daar ontbreekt het weleens aan, zegt Diagne.

Zo klonk onder een aantal collega’s kritiek toen bekend werd dat hij Senegal in Venetië mocht vertegenwoordigen. Jammer, vindt Diagne. „Jógëndoo betekent letterlijk: samen tegelijk opstaan.

Dat is wat we moeten doen als we onze kunst naar de top willen brengen.”.