Aboriginals geven al twaalfduizend jaar een magisch ritueel door, van generatie op generatie

In de 19de eeuw werd voor het eerst een ritueel beschreven met magische takjes. In een Australische grot zijn nu precies zulke takjes gevonden van 12.000 jaar oud.

featured-image

In de uitgebreide verhaalcultuur (‘de Droomtijd’) van de Australische Aboriginals is kennis van vele duizenden jaren oud bewaard gebleven. Nu is ook bewijs gevonden dat Aboriginals in Zuidoost-Australië twaalfduizend jaar lang details van een magisch ritueel moeten hebben overgedragen, van generatie op generatie. Het gaat om de traditie dat een met dierlijk vet insmeerde tak van de causuarina-boom die lichtjes boven een klein vuurtje wordt geroosterd magische krachten heeft.

Het ritueel is beschreven in de negentiende eeuw en nu zijn 12.000 jaar oude resten van vuurtjes en stokken teruggevonden in de Cloggs-grot in Australië. Een team van Australische archeologen, waarbij ook leden van de regionale Aboriginal-gemeenschap betrokken waren, schrijft in haar verslag in Nature Human Behaviour dat het gaat om vrijwel ongewijzigde overdracht over vijfhonderd generaties „ongehinderd door de complicaties van zichtbaarheid of latere kopiëring”.



In totaal zijn 65 C14-dateringen verricht op het hout en de omgeving van de vondsten. Het ritueel is door etnografen in de negentiende eeuw beschreven. Op afgelegen plekken dansten toen Aboriginal-magiërs (‘Mulla-mullung’) rond een klein vuurtje terwijl ze de naam zongen van een persoon die vervloekt moest worden – of juist genezen.

Een met vet ingesmeerde tak van de cauruarina-boom werd boven dat kleine vuurtje lichtjes schuin in de grond gestoken. Als de tak in het vuur viel was het magische effect bereikt. Nu hebben arch.