
Ras El Hanout, dat zijn acteurs uit Brusselse volkswijken die uitdrukken waar zíj van wakker liggen. Ze raken zo een publiek dat zelden de weg naar de schouwburg vindt. Vrijdag viert het unieke gezelschap zijn vijftiende verjaardag met een feestavond in mineur.
“De kassa is leeg,” zegt artistiek directeur Salim Haouach. In de lokalen van La Crèche, de tijdelijke locatie van het gezelschap, is net een repetitie bezig van Sur la trace des Morisques , een stuk over moslims die zich moeten bekeren tot het christendom in het middeleeuwse Spanje. Het is maar een van de hernemingen die deze vrijdag op het programma staan tijdens het grote verjaardagsfeest in Novum, het voormalige théâtre Saint-Michel.
Maar Ras El Hanout toert deze dagen even goed door Vlaanderen met een tweetalig stuk en doet ook de KVS aan. “Nederlandstalige theaters in Brussel openen zich veel meer voor de stad," zegt mede-oprichter en artistiek directeur Salim Haouach. U werkte bij Vanden Borre als manager.
Waarom die sprong naar een eigen theatergezelschap? SALIM HAOUACH: Met enkele vrienden voelde ik dat er een lacune was. De oprichting van Ras El Hanout bleek dan ook een belangrijke déclic voor het publiek. Plots stonden er mensen op de scène die Brussel vertegenwoordigden, mensen die je daar zelden ziet.
En die brachten verhalen die we niet vaak horen in het theater. Mijn zus Ihsane speelde bijvoorbeeld uit eigen ervaring een briljante en hoogopgeleide vrouw met hoofddoek, die nergens aan de slag kan. Voor een blank publiek was dat een eyeopener.
De onderdrukking van een vrouw met hoofddoek houdt niet automatisch in dat ze die verplicht moet dragen. Ze kan er ook in bestaan dat ze die per se moet uitdoen. Wat wou u bereiken? HAOUACH: We wilden boodschappen overbrengen via het theater, dat een erg rijk medium is.
Je werkt niet alleen met intellect, maar ook met gevoelens. Er is een verschil tussen iets begrijpen en het ook voelen, en dat laatste kan je bereiken met een voorstelling. Theater is toegankelijk, niet iedereen duikt in boeken.
Als ik de debatten op tv zie of de opiniestukken in de kranten lees, heb ik de indruk dat het uiteindelijk maar een klein wereldje is waar een aantal mensen met elkaar praat. U hebt het over boodschappen. Welke dan? HAOUACH: De voorbije vijftien jaar hebben we rond zoveel thema's gewerkt.
We organiseerden bijvoorbeeld een theaterproject met werknemers van Actiris en jongeren, omdat er nogal wat wederzijds wantrouwen is. Als we met zoiets beginnen, hoort daar een heel traject van research bij om de kern van de zaak te vatten. Vaak brengen we zo groepen samen die elkaar niet automatisch ontmoeten.
We bouwen aan empathie. Dat is niet altijd eenvoudig. Twee jaar geleden deden we een week van ontmoetingen tussen politie en burgers, met de hulp van een theatergroep uit Brooklyn.
Voor veel agenten was dat de moeilijkste opdracht uit hun leven: zich in het hoofd van de andere verplaatsen. Je voelde hoe er geleidelijk barsten ontstonden in de dijk van onbegrip. Toen we op het eind aan een van de agenten vroegen wat hij had geleerd, antwoordde hij: “Dat er mensen zijn die bang zijn voor de politie.
” Die man dacht na dertig jaar carrière dus dat een vluchtende man automatisch schuldig is. Zo'n inzicht is tegelijk een kleine en ook een enorme stap. Er is een groot verschil met klassieke theaters.
U start veel meer uit de realiteit van de acteurs en het publiek. HAOUACH: Ja, wat wij doen is echt de eerste betekenis van het woord 'représentation' (voorstelling, maar ook vertegenwoordiging of weergave, red.).
Dat is ook de reden waarom de film BXL van de broers Ish en Monir Ait Hamou zo emotioneel ontvangen is. Vertegenwoordigen betekent trouwens niet verbloemen, maar op een eerlijke manier weergeven. Dat is niet eenvoudig, want er hoort bij dat je jezelf in vraag stelt.
Als het publiek zich afvraagt 'Wat zou ik gedaan hebben?' dan is dat al een succes. We gaan ook op zoek naar verhalen die niet worden verteld. To write my life , dat dinsdag (18 februari, red.
) in de KVS speelt, gaat over een Senegalese geleerde die in de achttiende eeuw slaaf werd in de VS. Het persoonlijke verhaal van de slaaf wordt zelden verteld. Zolang het een zaak van cijfers blijft, raakt het veel minder.
(lees verder onder de afbeelding) U werkt wel vaker samen met de KVS. Welk verschil ziet u tussen de Nederlands- en Franstalige theaterwereld in Brussel? HAOUACH: De Nederlandstalige cultuurinstellingen in Brussel doen veel meer moeite om minderheden te vertegenwoordigen dan de Franstalige, ze openen zich meer voor de stad. De KVS is echt een stadstheater ( zegt dit in het Nederlands en blijft verder praten in vlot Nederlands ) en een belangrijke steunpilaar voor ons.
We werken met hen of met Zinnema, maar bijna nooit met Franstalige theaters. We hebben net een eerste coproductie gerealiseerd met Atelier 210. De toekomst zal uitwijzen of dat een uitzondering is.
Naar mijn gevoel speelt het gewicht van netwerken en theaterscholen meer aan Franstalige zijde. Iets dat van nergens lijkt te komen, zoals wij, wordt daar argwanend of vriendelijk neerbuigend bekeken. Aan Nederlandstalige zijde wekt zoiets vooral nieuwsgierigheid.
Waar hebt u Nederlands geleerd? HAOUACH: Op het werk bij Vanden Borre, zeker niet op school. Het geheim is gewoon dat je moet durven fouten te maken. Dat is ook het verhaal van mijn leven ( lachje ).
Ik herinner me hoe bang de Franse bazen bij Vanden Borre waren om fouten te maken, dat is niet de weg. Ooit voerde ik een gesprek met een Vlaamse vertegenwoordiger helemaal in matig Nederlands, terwijl hij in verre van perfect Frans antwoordde. Respect verandert alles in de communicatie.
U bent gevestigd in Molenbeek en veel acteurs komen uit de Marokkaanse gemeenschap. Geldt dat ook voor het publiek? HAOUACH: ( Scrolt door een publiekslijst op zijn telefoon ) De Maghrebijnse gemeenschap is goed vertegenwoordigd, maar we hebben ook Turken, Albanezen, Spanjaarden, Vlamingen ..
. Het publiek komt vooral uit de kanaalzone en is grotendeels vrouwelijk. Waarom? Het opzet is vaak familiegericht, je moet er met je moeder naartoe kunnen komen, er zijn geen obscene taferelen bijvoorbeeld.
We tellen ook veel vrouwelijke acteurs en vrijwilligers. Eind 2024 lanceerde u een oproep tot giften omdat de kassa leeg is. Hoe is de situatie vandaag? HAOUACH: Nog steeds heel moeilijk.
We bleven onze eigen zaal afbetalen tijdens de covidperiode en de schulden stapelen zich zo op. Aan de inkomstenzijde beleeft het theater een crisis qua publieksopkomst en op het vlak van subsidies. Voor podiumkunsten krijgen we subsidies voor welgeteld één fulltimejob.
Tegelijk blijven de kosten stijgen door de inflatie. Hoe het verder moet, is niet helemaal duidelijk. Ik doe zelf ook duizend dingen tegelijk.
Tijdens repetities word ik wel vijf keer onderbroken voor handtekeningen, een mening, en nu weer een interview ( glimlach ). U toert momenteel door Vlaanderen, met het tweetalige stuk Qui cherche, die vindt , over en door jongeren die tussen drie culturen opgroeien. Zijn de reacties in Vlaanderen anders? HAOUACH: Moeilijk te zeggen, we komen vaak op plekken waar er ook een aanzienlijke groep met migratieachtergrond is.
In die voorstelling raken we onder meer aan de vraag 'Wat is dat, Vlaams zijn?' en hebben we het over de Vlaamse canon. Dat werd zelfs in Brusselse Nederlandstalige theaters als 'een beetje een gevoelig onderwerp' bestempeld ( lacht ). Die jongeren, die naar het Nederlandstalige onderwijs gaan, noemen zich niet Vlaams.
Ze worden wél als Vlaams beschouwd als ze bijvoorbeeld pianospelen op school. Of theater spelen, dat is voor Vlamingen. In een oud BRUZZ-artikel definiëren Brusselse jongeren met Marokkaanse roots een Vlaming als iemand die zich niet weert op straat, iemand die het makkelijk heeft in het leven.
'Flamand' is dan eerder een socio-culturele categorie dan een taalgroep? HAOUACH: ( Knikt ) Toen ik op school zat, associeerde ik Vlaming met gierig en gemeen, dat is het beeld dat de Franstalige cultuur ons heeft doorgegeven. Veel Franstaligen snappen niets van de diepe historische wortels die de Vlaamse blik op Franstaligheid hebben beïnvloed. Een cultuur die geminacht en onderdrukt is, dat laat sporen na.
Jullie zijn meer dan een theatergezelschap en organiseren bijvoorbeeld ook stages. Waarom is dat belangrijk? HAOUACH: Op die manier brengen we het theater naar gezinnen die er helemaal niet mee vertrouwd zijn. Ons publiek is heel anders dan dat van de grote theatergezelschappen.
Een journalist van Le Soir zei dat je bij ons de diversiteit vindt die er niet is bij die grote instellingen, terwijl die er wel subsidies voor krijgen. Wat zijn de plannen voor de toekomst? HAOUACH: ( Zucht even en denkt na ). Binnenkort krijgen we een nieuwe zaal, daar is een subsidie voor.
Maar de financiële moeilijkheden verplichten ons in spaarmodus te werken en weer over de essentie na te denken. De afwezigheid van een Brusselse regering betekent dat we zelfs subsidies die al toegezegd zijn door de Franse Gemeenschapscommissie niet krijgen. De vijftiende verjaardag is ook een beetje een adolescentiecrisis.
Meer info over het verjaardagsfeest: www.ras-el-hanout.be.